Anneke van der Feer (1902-1956)

Anneke van der Feer (foto Legano León Felipe, Zamora) (AI-bewerkt) (AI-bewerkt)

Frans heuvellandschap c.a. 1955

Anneke van der Feer en Nola Hatterman tijdens de opbouw van de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. (foto coll. Stedelijk Museum Amsterdam) (AI-bewerkt)

 

De Friese Anneke van der Feer (1902-1956), eigenlijk Anna, wordt in 1902 in Sneek geboren ze leidde een onafhankelijk, activistisch kunstenaarsbestaan en bleef haar hele leven idealistisch, reislustig en politiek actief. Haar vader stuurde haar naar de huishoudschool maar ze wou kunstenares worden. Op 22-jarige leeftijd vertrok ze naar Amsterdam waar ze niet kiest voor de Rijksacademie maar juist privéles neemt en gaat in de leer bij kunstschilder Harmen Meurs, communist en vanaf de jaren dertig fel tegenstander van het nationaalsocialisme.

Anneke van der Feer:

 

Ze treedt in de voetsporen van haar leermeester en schildert in een sociaal-realistische stijl. Haar leermeester woont in hetzelfde grachtenpand als filmmaker Joris Ivens. De ontmoeting tussen de filmmaker en de kunstenares is het startsein van een intense vriendschap. Ze hebben politiek-ideologische overeenkomsten – beiden zijn overtuigd communist – en voelen een diepe verwantschap. In 1927 wordt ze lid van de De Onafhankelijken, een Amsterdamse kunstenaarsvereniging die in 1912 is opgericht en nog steeds bestaat. Ze is betrokken bij de jaarlijkse tentoonstellingen in het Stedelijk Museum. Op een foto van het inrichten van de tentoonstelling van 1931 zien we Anneke van der Feer tezamen met Nola Hatterman.

 

 

Samen met Joris Ivens gaat ze in 1931 naar Moskou. Ivens vertrekt in 1936 naar de VS, Anneke blijft tot 1939. Ze wordt officieel Vsekomchoedoznjik, communistisch kunstenaar en is lid van de Moskouse Kunstenaarsbond; het Poesjkinmuseum heeft werk van haar in de collectie. Ze kan hier prima in haar levensonderhoud voorzien door te illustreren voor diverse linkse bladen die in Nederland worden uitgegeven. Daarnaast maakt ze sobere houtskooltekeningen waarin ze de werknemers van staalfabriek Sikkel en Hamer vastlegt voor de communistische krant De Tribune. In 1939 gaat ze naar Parijs voor een studieperiode aan de Académie Libre. In 1940 vestigt ze zich weer in Amsterdam. Na de oorlog portretteert ze onder andere overlevenden van de concentratiekampen. Omdat ze tijdens de oorlog geweigerd heeft om zich aan te sluiten bij de Kultuurkamer, en dus niet mocht exposeren tijdens de oorlog, mag ze juist wél meedoen aan de tentoonstelling ‘Kunst in Vrijheid’ in het najaar van 1945 in het Rijksmuseum. Onder de deelnemende kunstenaars zijn ook Jeanne Bieruma Oosting, Lucie van Dam van Isselt en Charley Toorop. In 1946 maakt ze de cover van het tijdschrift Repoebliek Indonesië, voor het eenjarig jubileum van de onafhankelijkheid van het land (17 augustus 1945, door Nederland niet erkend). Ook voegt ze zich weer bij Joris Ivens, nu in Joegoslavië, waar partizanen onder leiding van Josip Broz Tito vechten tegen nazistische en fascistische bezetters.

Het hoofdthema in haar werk is de werkende mens en dan vooral de arbeidersklasse. Daarnaast schildert ze ook portretten, stillevens en (stedelijke) landschappen. Haar stijl is krachtig, soms grof en primitief. Haar werk wordt gerekend tot het nieuwe realisme, waartoe o.a. ook Gerard Röling, Charley Toorop, Dick Ket en Raoul Hynckes behoren. Ze is bevriend met andere autonome kunstenaressen als Charly Toorop en fotografe Eva Besnyö. Net als Lucie van Dam van Isselt zal Anneke van der Feer een ‘Veerse Joffer’ worden. Begin jaren vijftig woonde en werkte ze daar met haar nieuwe partner, beeldhouwer Herman Schutte en is de laatste van de negen kunstenaressen die tussen 1907 en 1992 langere tijd in de pittoreske havenstad Veere hebben gewoond en gewerkt. Ze gaat meer impressionistisch werken. Voor het geld maakt ze tekeningen en aquarellen voor toeristen: gezichten op Veere, bloemstillevens en portretten. Totaal onverwacht overlijdt Anneke van der Feer in 1956 aan een hartkwaal. Haar drukbezochte begrafenis haalt de krant, met een foto van de lange rij mensen die haar de laatste eer willen bewijzen. De communistische kunstenaar Chris Beekman zegt over haar: ‘Anneke geloofde onwankelbaar in de komst van een samenleving waarin kunst zou opbloeien en kunstenaars hun gerechte maatschappelijke plaats zouden krijgen. […] Leven en kunst waren voor haar een volstrekte eenheid’